De fietshelm

In de Telegraaf van 7 februari 2015 lees ik een stukje over wielrenner Jan Colijn. De naam is mij volkomen onbekend, maar het verhaal intrigeert mij. Hij zegt in het stuk zijn leven te danken aan een fietshelm. Jan Colijn staat op de foto bij het stuk. Gebogen over de racefiets met de linkerhand aan het stuur en met de rechterelleboog rustend op het zadel. Zijn fietshelm hangt op de foto aan het stuur.
Naast het stukje over Jan Colijn staat een kort artikel van Veilig Verkeer Nederland (VVN). VVN ziet niets in het verplicht stellen van de fietshelm. Jaarlijks komen meer dan 500 mensen om in het verkeer en belanden een kleine 20.000 in het ziekenhuis. Bij de helft van deze laatste groep gaat het om fietsers.
Een paar jaar geleden nam ik in een overmoedige bui deel aan een toertocht van fietsclub Tour 80 in Blijham. De tocht van 100 km leidde ons door het mooie Westerwolde en een deel van het Veenkoloniaal gebied.
Op die bewuste dag in juni fietsen wij in een straf tempo het parcours tot een tussenstop halverwege bij de Urnenhoeve in Wedde. Als wij daarna de tocht vervolgen word ik op een bepaald moment even afgeleid. Tot dan toe had ik samen met mijn dochter steeds in het voorste gedeelte van het peloton gereden om eventuele valkansen tot een minimum te beperken. Ook had ik consequent het oog gehouden op het achterwiel van mijn voorganger. Toch gebeurde er iets tijdens dat korte moment waarop ik was afgeleid. Terwijl ik het merkte was het ook al gebeurd. De rest van dat moment ben ik kwijt. Aan het eind van de middag lig ik in een bed in een vreemde kamer. Ik lig in het ziekenhuis en vraag aan mijn vrouw die naast het bed zit wat er is gebeurd. Ik ben bewusteloos geweest en met de ambulance op de redplank naar het ziekenhuis vervoerd. Gelijk ben ik het antwoord weer vergeten en ik zal het nog meerdere keren vragen, totdat ze het genoeg vindt en zegt, dat ze niet aan de gang blijft. Ik voel overal pijn en moet een paar dagen in bed blijven liggen. Ik kan niet staan en al helemaal niet lopen en ’s nachts komt om het uur de zuster met een zaklamp en schijnt in mijn ogen, terwijl ze vraagt hoe het met mij gaat. Ik lijd aan geheugenverlies en heb concentratieproblemen. Ik denk aan de geplande fietsvakantie naar de Stelvio in Italië. Die gaat deze zomer noodzakelijkerwijs aan mijn neus voorbij. Daarentegen moet ik nog meerdere keren voor controle terug naar de neuroloog vanwege de geconstateerde hersenkneuzing. Alhoewel ik nimmer zonder fietshelm op mijn racefiets stap en waarschijnlijk daaraan mijn leven te danken heb, voel ik mij allerminst veilig in een peloton. Met verbazing signaleer ik sporadisch nog een wielrenner zonder helm. Daarentegen rijdt een hele natie senioren op geëlektrificeerde fietsen zonder hoofdbescherming.
Als ik de zaterdag daarna de schuur wil opruimen kom ik mijn oude fietshelm weer tegen. Ik neem deze in de hand en overweeg om hem weg te gooien. Dan zie ik de beschadiging en de scheuren in de binnenschelp. Het materiaal is aan de linkerzijde ingedrukt en heeft nog ongeveer de helft van de oorspronkelijke dikte. Ik besluit om de oude helm niet weg te doen, maar te bewaren voor het uitdragen van de boodschap: een fietshelm redt levens!
 
Marten Prins