Nieuwbouw (1)

Bij het rondkijken via Straatblik of Google maps moet ik constateren dat er in het dorp heel veel veranderd is. Oude huisjes zijn verbouwd tot moderne versies en er is veel nieuw bijgebouwd. Doch ook veel verdwenen, zoals de vooroorlogse woningen waar de grootouders ooit woonden.
Nadat een brand hun eerste huisje van pa en moe (“dank zij de buren...”) was verwoest, kregen ze een tijdje onderdak bij een ondernemer in het dorp. 
Ze verhuisden rond de jaren ’50 met hun peuter (ik dus) naar een van de eerste na-oorlogse nieuwbouwwoningen. Wat moet dat een verschil zijn met waar ze vandaan kwamen. Denk maar eens aan een wc met waterspoeling! 
(Een paar familieleden keken toen hun ogen uit, want die bewoonden een heel oude fabriekswoning met in een aparte houten hok een ton waar je met een beetje harde wind bijna van afwaaide of met pegels aan de bips er weer af kwam.)
Boven was een badkamer, nou badkamer, een kleine ruimte onder het schui-ne dak met een wasbak en koudwaterkraan. Werd niet zo veel gebruikt, maar ja aan alle nieuwe dingen moest men wennen.
Centrale verwarming was er niet en dus brrrr.... in de winter!
Wassen deed je toch veelal in de keuken, tenminste de mannen wanneer ze van het werk kwamen.
De wekelijkse lichamelijke poetsbeurt in de winter deed je in een grote teil gevuld met warm water terwijl een petroleumstel de omgeving (meestal de schuur) van warmte voorzag.
In de keuken werd de meeste tijd doorgebracht, want de voorkamer was voor de zondag en we brachten er de winter door, want dat was de enige plek waar een kachel stond.
Ik herinner me nog goed de kleuren in de keuken: groen! De gordijntjes voor de ramen en het aanrechtgordijntje (waar zie je dat tegenwoordig nog!) en ook de voorraadbussen zand, zeep, soda en die voor koffie, thee, suiker waren donkergroen. 
Ondanks dat de kamer een groot deel van het jaar niet bewoond werd, werden de stoelen toch vaak in de was gezet, de vitrages gewassen en stof gezogen. Huisvrouwen liepen de hele dag met een schort voor. Gelukkig zijn we tegenwoordig wat gemakkelijker geworden en nemen meer tijd voor onszelf. 
Achter het huis een klein schuurtje voor wat gereedschappen en misschien wel een....varken!
Tenminste dat vertelde pa omdat er als tussenruimte zo'n betonnen voederbak zat. Gelukkig hebben er nooit beesten gehuisvest. Bijna iedereen verbouwde wat “vroege” aardappelen en groentes en aan beide kanten van het tuinpad, met de nodige meters waslijn.
Op maandag wapperde  huis aan huis al vroeg de was van een hele week en o wee wanneer iemand dat laat in de ochtend deed, dan was de huisvrouw vast wat lui geweest. Ja de sociale controle was groot! Ooit hadden we een buurvrouw die rustig onder vrolijk gezang de hele dag over de was deed. Ze trok zich nergens wat van aan (en terecht!).
Achter het huis had pa een schommel voor me gemaakt en op zekere dag moest ik richting Slochterbos schommelend roepen naar de ooievaars (die daar blijkbaar zaten....) : “Ooievaar breng mij een klein broertje....”
Van het woord zwanger had een kind nog nooit gehoord en wanneer een vrouw een dikke buik kreeg had ze of teveel gegeten of op haar nagels gebeten....(hoe komen ze erop!)
Enfin op zekere avond werd ik door een trotse pa uit bed gehaald om m'n nieuwe..... zusje te bewonderen.
Wat een desillusie! Daar lag een babymeisje en ik had steeds om een broertje moeten schreeuwen!
Ik herinner me nog de woorden die ik toen zei: ”Ach een wicht, jullie hadden een broertje beloofd.....!” Hoe kon dat nou? Tja de ooievaar had even niets anders bij zich en moeder had een flinke pik in haar bovenbeen gekregen van dat beest. Later bleek dat een oude brandwond te zijn.... wat werden kinderen toch een zootje oren aangenaaid. Om medelijden mee te krijgen.... Moet je tegenwoordig om komen, een peuter hoef je niets meer wijs te maken, bij het zien van de eerste echofoto kunnen ze hun nieuwe broertje of zusje al bewonderen. Dat was vroeger wél een verrassing!
                
JP