Het Winschoterdiep is een klasse IV vaarweg, maar door achterstallig onderhoud is het kanaal niet meer overal diep genoeg. Met het baggeren van het Winschoterdiep wordt dit probleem voor het scheepvaartverkeer opgelost.

 

 

In het Winschoterdiep geldt een vaarbeperking voor schepen die een diepgang van meer dan 2.60 meter hebben. Dat betekent dat schepen soms niet volledig beladen hun bestemming kunnen bereiken. Daarnaast heeft het kanaal te maken met overmatige plantengroei. Schoon water in sloten en vijvers is belangrijk voor planten en dieren. Maar ook voor ons eigen welzijn. Omwonenden klagen daarover. Zijtakken van het kanaal hebben met hetzelfde probleem te maken.

In het Winschoterdiep wordt in het totaal ongeveer 700.000 kubieke meter slib uitgebaggerd. Daarmee wordt het kanaal begaanbaar voor schepen met een vaardiepte van iets meer dan drie meter. We zien steeds vaker grotere schepen door het Winschoterdiep varen. Een bijkomend voordeel is dat baggeren de kwaliteit van het water verbetert. In de baggerlaag verzamelen zich stoffen die slecht zijn voor de 

waterkwaliteit. Door het baggeren worden deze deeltjes verwijderd.

Ook vraagt het verteren van de plantenresten naar bagger, veel zuurstof van het water. Door het verwijderen van de bagger krijgt water meer zuurstof, ruimte en licht en keren planten, vissen en overige (water) dieren weer te-rug. 

In het project worden ook een aantal zijtakken van het Winschoterdiep meegenomen; nl. de Rensel in Winschoten, de Eextahaven in Scheemda en mogelijk het Oude Winschoterdiep in Hoogezand. Het slib wordt vervoerd naar een aantal grondbergingsterreinen en gronddepots.