100 Jaar schildersbedrijf Jager

Veel mensen zijn tegenwoordig zo gewend om zelf hun huis te verven en te behangen dat je zowat zou vergeten dat schilderen een echt vak is. De ambachtelijke huisschilders maakten dan weliswaar geen schilderijen, maar waren wel in staat om bijvoorbeeld op deuren en wanden zodanige kleurpatronen aan te brengen dat ze nauwelijks te onderscheiden waren van levensecht hout of marmer. 
Zij maakten vaak hun eigen verven en lakken met behulp van pigmenten, zoals Ossenrood, Berlijns blauw en terra di Siena en lijnolie en siccatief (sneldrogingsmiddel). 
Een belangrijke omwenteling was de uitvinding van celluloselak omstreeks 1930 en de ontwikkeling van sneldrogende verf op basis van alkydhars. Hierdoor werd het voor de doorsnee doe-het-zelver haalbaar om de ramen en kozijnen eigenhandig een fris likkie verf te geven. Wel met een deskundig advies uiteraard.
Wie in Zuidbroek vroeger dacht aan schilderen en behangen die ging naar schilder Jager.  In Zuidbroek waren wel meer vakbekwame schilders zoals Jan Lutterop en schilder Engels aan de Heiligelaan of in Noordbroek schilder Duister en schilder Telkamp of schilder Dijk. Maar in het centrum van Zuidbroek zat Jager, een familiebedrijf dat ruim 100 jaar heeft bestaan en bij velen nog in de herinnering komt als de naam Jager valt.
Hoewel de familie Jager of liever gezegd schilder Jager bijna een halve eeuw aan de Spoorstraat in Zuidbroek gevestigd was, komen ze van oorsprong uit Noordbroek. Aan de Scheemderstraat begon Pieter Jager met Anna Tonkens volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel in 1904 een schildersbedrijfje. In 1906 werd hun eerste kind, zoon Hendrik, geboren en daarna daarna nog 4 zoons Eppo, Alie, Piet en Trijnko. Pieter Jager had de reputatie dat hij met twee kwasten tegelijk kon schilderen. Hij overleed veel te jong op 48 jarige leeftijd. Zijn vrouw Anna Tonkens zette het bedrijf voort onder de naam wed. P. Jager en zonen.  Met de zonen werd bedoeld Hendrik en Eppo en op oude nota’s uit 1933 is te zien dat toen hun uurloon zesenveertig cent was. Een rol behang kostte toen vierendertig cent.  Eppo ging uit het schildersbedrijf en kwam in loondienst bij de gemeente. Later is hij bij de politie gekomen in Delft. Hij werd ruim 90 jaar en overleed in 2002. Alie woonde in Zuidbroek en Piet en Trijnko verhuisden naar Enschede. Piet (rooie Piet) had daar een textielfabriek en Trijnko werd beroepsmilitair.
Hendrik Jager zette het bedrijf voort en vestigde zich op Uiterburen 98 Zuidbroek. Dit huisje, dat later is afgebroken, had in het voorgedeelte een klein winkeltje en achterin werd ingericht als werkplaats van een schildersbedrijf. Zijn vrouw Stijntje (Stien) Jansen kwam uit een ondernemersfamilie (drukkerij Jansen Noordbroek) en zij dreef in het voorgedeelte haar kruidenierswinkeltje terwijl Hendrik in het achtergedeelte zijn werkplaats en opslag van het schildersbedrijf had.  Het was in een tijd dat verf, stopverf en plamuur nog door de schilder zelf werd gemaakt. Plamuur maakte Hendrik van lijnolie, gips en vers bloed van slager Doddema en daarbij een stollingsmiddel. Deze eigen bereide plamuur stonk een uur in de wind als je er mee werkte. Hun kinderen Pieter en Johannes werden geboren in Uiterburen en ze groeiden daar in die prachtige streek op. In de mobilisatie was Hendrik al afgekeurd omdat hij doof was, maar het was al ver na de oorlog dat een verkoper in hoorapparaten bij Alkema in Uiterburen kwam en Hendrik Jager ook een apparaat in het oor drukte. Een nieuwe wereld ging voor hem open, hij hoorde weer vogels fluiten. Maar het zou nog jaren duren voordat Hendrik zelf zo’n ding aanschafte. Ondertussen was zoon Pieter bij de politie gaan werken en zoon Johannes was van de ambachtschool gekomen. Eerst ging Johannes een korte periode bij schilder Lutterop aan het werk. Zijn eerste loon was een vegertje (stubbe), een plamuurmes en een stopmes. Bij schilder Duister in Noordbroek leerde hij het schildersvak. Maar al spoedig stond hij samen met zijn vader op de ladder of gingen ze samen kamers te behangen. 
Op een goede dag (1955) gaf Eppie Wolda (van modehuis Wolda) het advies om zich in het centrum van Zuidbroek te vestigen. Op Spoorstraat 8 Zuidbroek zat Piet Bergman en die ‘wilde wel een deel van zijn pand verhuren’. Hendrik had toen al de bijnaam van ‘Rembrand’ en samen met zoon Johannes gingen de zaken in het centrum van Zuidbroek steeds beter en doordat het steeds drukker werd was al gauw het pand te klein.  
Opnieuw kwam Eppie Wolda bij ‘Rembrand’ aan de deur en hij adviseerde om het pand tegenover hem aan Spoorstraat 27 in Zuidbroek te betrekken. Dit winkelwoonhuis deed dienst als loodgieters- en elektriciteitswinkel van Tiggelaar en voorheen Hamster. Het was voor Hendrik en Stien Jager in 1964 een hele vooruitgang, een mooi schilderswinkeltje en een ruime loods voor ladders en opslag en werkplaats. De winkel zag er overigens wel heel anders uit dan de lezers van de jongere generatie zich kunnen voorstellen. In plaats van rekken met talloze potten en potjes lak in allerlei soorten en kleuren, stonden daar beperkt een voorraad bussen met verf, lijnolie, stopverf, borstels, bezems en aardappelschilmesjes maar vooral behang. Het behang werd toen nog ‘afgedraaid’. De ouderwetse behangrollen hadden namelijk twee zelfkanten, die met een speciaal apparaat moesten worden afgesneden. Het behang werd in de lengte onder een ronddraaiend mes door geleid dat met een slingertje werd aangedreven. Een soort snijbonenmolen dus, om maar zo wat te zeggen. Een klusje dat erg veel stof bracht.
Vroeger was het werk van een huisschilder nogal seizoengebonden. 
Het decoreren en verfraaien van de huiskamer was half in de vorige eeuw een normaal verschijnsel. Sterker, men deed dat veel vaker dan tegenwoordig.  De doorsnee huizen werden verwarmd met een kachel waarin men ofwel hout, turf of kolen, ofwel een combinatie stookte. Bovendien werd rondom diezelfde kachel vaak de was gedroogd op houten, staande wasrekken. Dit alles vormde een intensieve aanslag op de kleurechtheid van het behangselpapier. Het werd dan om zomaar te zeggen ‘zo geel als een knol’ en het was dan ook gebruikelijk om het andere jaar opnieuw te behangen. In deze vroegere jaren deden mensen van zuinigheidswege dat veel zelf. Maar vaak liet men ook de vakman er aan te pas komen. Niet in de laatste plaats om dat het zonder bobbels en plooien aanbrengen van het papier toen nog veel moeilijker was dan nu. Op de meestal ongelijk of roffelig afgewerkte enkel-steens muren werden eerst houten rachels getimmerd en daarop spande men dan een jute weefsel. Hierop kwam vervolgens onderpapier, of ook wel gewoon krantenpapier, en dit vormde dan een redelijk vlakke ondergrond voor het eigenlijke behangen
In het voorjaar, de schoonmaaktijd, werd er enkele maanden lang behangen. Dat begon in maart en moest met de Pinksteren klaar zijn.  In de zomer werd de buitenboel geschilderd, en in de winter was er niet zo veel werk voor een schilder. Maar Stien had haar winkeltje en haar klandizie, want haar hartelijkheid en vriendelijkheid was bij velen bekend. Ze had altijd een doosje snoepjes op de toonbank staan en elke klant kreeg een snoepje. De schrijver van dit stuk was al 22 jaar toen hij, als klant, nog een snoepje kreeg aangeboden. Die hartelijkheid blijf je bij. Nadat ze in 1968 overleed nam zoon Johannes en zijn vrouw Trijntje Veentjer de zaak over. Met dezelfde vriendelijkheid hielp Trijntje de vele klanten en daarnaast had ze haar gezin en bleef Hendrik Jager achttien jaar bij hun inwonen, tot hij in 1987 op 78 jarige leeftijd overleed. 
Ruim twee en dertig jaar hebben Johannes en Trijntje de schilderswinkel met veel plezier gerund.  In 1987 heeft de gemeente het winkelpand gekocht en afgebroken omdat het moest plaatsmaken voor parkeerruimte van de supermarkt van C1000. Johannes en Trijntje kochten toen een bouwterrein aan de overkant van de straat en bouwden daar hun nieuwe woonhuis met winkel aan Spoorstraat 8 Zuidbroek. Hiermee woonden ze weer op ’t Oll Stee. Daarom prijkte op de gevel van hun huis toen een bord met deze naam.
In het jaar 2000, het millenniumjaar, was het een juist tijdsip om te stoppen met de zaak. Dochter Lenie was onderwijzeres. Een opvolger was er niet en hiermee kwam een eind aan drie generaties schilders Jager. Een familiebedrijf dat 100 jaar bestond en een niet weg te denken onderdeel van de Zuidbroekster historie mag worden genoemd. 
 
Rienus Huis
06-25043902

Reactie toevoegen