Kerk Zuidbroek ooit verder naar Oosten gestaan?

Feuilleton in 3 delen gebaseerd op het vermoeden dat de kerk te Zuidbroek eerst verder in het oosten heeft gestaan en door de overstromingen van de Dollard verplaatst moest worden. Geschreven door Dorien. Het speelt zich af tussen 1268 en 1280.
Deel 2:

Folbert rent langs de rij kloosterbroeders en bekenden. Hij ziet Egge, zijn vriend. Deze staat ook in de rij en geeft de stenen mee door. “Vanwaar de haast,” vraagt hij aan Egge. “Waarom staan we de kloosterbroeders te helpen als de heer ook de oogst al snel verwacht?” “Heb je dan niets gemerkt, Folbert? De storm heeft vannacht de boel weer onder water gezet.

De broeders hebben er haast bij gekregen. Als er nog zo’n storm komt hebben zij geen onderdak en wij geen kerk meer.” Egge is nog maar net klaar met de uitleg of Folbert zet het op een rennen. Wat hem net is verteld kan hij haast niet geloven. Was de storm zo verwoestend? Maar hij heeft er niets van gemerkt. Het kan haast niet. Maar hoe verder hij naar het oosten gaat hoe meer hij moet gaan geloven dat het waar is. Het vertrouwde dak dat je van ver kan zien heeft gaten. De storm heeft niet alles weggeblazen, de broeders kunnen nog wel droog slapen, maar moeten door het water waden om bij de kerk te komen.
Hij heeft het nu met eigen ogen gezien en snelt terug naar de lange rij steendragers. Hij zoekt een plek naast Egge. “Ik heb het gezien,” hijgt hij, “Ik heb niets gemerkt vannacht. Ik snap niet hoe het mogelijk is.”
De hele dag blijven ze stenen doorgeven. Er wordt weinig gesproken. Er worden alleen maar stenen doorgegeven.
Aan het eind van de dag zijn de vingers van Folbert kapot. De stenen zijn ruw en zwaar. En het waren er zoveel. De broeders zijn weer richting de oude kerk, de werkdag is voorbij. “Ze zijn toch ook aan het bouwen terwijl wij met stenen slepen?” vraagt hij aan Egge.  “Jazeker, dan gaat het twee keer zo snel. En omdat wij ook hebben geholpen vandaag konden daar meer broeder helpen.”
“Ik heb het gevoel dat we voor de hele kerk genoeg stenen hebben doorgegeven. Zullen we kijken hoeveel ze zijn opgeschoten?”
Samen lopen ze richting kerk. Het staat in de bocht van de weg. Vol verwachting lopen ze verder en bij de bouwplaats aangekomen zien ze...... eigenlijk niet veel meer dan een week geleden. Er ligt geen steen meer los. Alles wat ze vandaag doorgegeven hebben is gebruikt, maar toch lijkt het of de kerk geen spat is opgeschoten. Teleurgesteld lopen ze weer terug.

Reactie toevoegen