Over Beurtschippers en Boderieders

Op woensdag 22 oktober jl. hield de heer Mollema uit Leens een boeiende en nostalgische lezing over Beurtschippers en Boderieders in de Provincie Groningen bij de Vrouwen van Nu in Meeden. Deze lezing werd gelardeerd met smeuïge verhalen over hoe het er in vroegere tijden hier in Stad en Ommelanden aan toe ging.
Al eeuwen lang was er een levendige handel geweest in goederen van en naar de stad Groningen. Hier waren de wekelijkse markten waar van alles verhandeld werd door boeren en burgers. Daar er heel vroeger nog weinig vervoer was, was men aangewezen op de beurtschipper, die het graan, de aardappelen en alle andere gewassen van de boeren en de goederen van burgers naar de stad bracht. Hier werden deze dan verhandeld. Eerst vooral langs de kades van het Schuitendiep, Boterdiep, Damsterdiep, Zuiderdiep en de grachten in de stad. Ook het personenvervoer ging meestal per boot (snik) met een 1e en 2e klasse, deze snik werd door één of twee paarden getrokken. Bij de beurtschippers kwam het ook voor dat de vrouw en kinderen van de schipper de boot moesten trekken, want niet iedereen kon zich de luxe van een paard veroorloven. In die tijd werd er ook wel per koets gereisd, maar daar konden natuurlijk niet zoveel passagiers mee als in een schip.
In het Schuitendiep was de haven waar het op dinsdag en vrijdag een drukte van belang was. Tot ongeveer 1915-1920 werden er ook nog met de hondenkar pakjes vervoerd. Later in het begin van de 20e eeuw, toen er zo langzamerhand auto’s verschenen, werd er steeds meer per ‘Boderieder’ vervoerd. De eerste auto’s waren vaak Duitse legerauto’s die een beetje omgebouwd werden. Ieder dorp kreeg zo haar eigen Boderijders. Deze mensen brachten voor een paar cent pakjes naar de stad of Winschoten. Het was een hard bestaan, dus elke opdracht bracht weer wat geld op.
In de Korenbeurs aan de Vismarkt werd al het graan verhandeld, de commissionair verkocht dan het graan voor de boeren. Op verschillende markten en pleinen in de stad werden op dinsdag goederen gelost en geladen. Iedere Boderijder had zijn eigen plekje op de Vismarkt en Grote Markt. Rond vier uur ’s middags ging men terug met andere bestellingen die de volgende dagen rondgebracht moesten worden. Later ging de hele handel van de Boderijders naar het Bodenterrein bij het Academisch ziekenhuis. In 1971 werd de hele bedrijvigheid van de Boderijders naar de Bornhornstraat verhuisd, waar een overdekte hal voor het laden en lossen was. Helaas is ook dit al weer verleden tijd.

De dames hebben genoten van de oude foto’s en de mooie verhalen van de heer Mollema. Het is zeer de moeite waard om te beseffen dat we in onze moderne computertijd even stil staan bij de zware arbeid van Beurtschippers en Boderieders.

Reactie toevoegen