Een Mens voor de Lens: Freerk (Fred) de Vries

Fred de Vries is een zoon van Gerrit de Vries en Ans Rispens. Opa Rispens had een mooie boerderij in Usquert maar schoonzoon Gerrit werd geen boer. Hij werkte bij de Waprog in Zuidbroek en Gerrit en Ans gingen wonen aan de Klaas Woltjerweg. Daar werd in 1966 hun zoon en enigst kind Freerk (Fred) geboren. Onderzoekers spreken elkaar tegen dat mensen zonder broers en zussen minder presteren, overbezorgd worden opgevoed en minder sociale vaardigheden hebben en het stempel ‘verwend’ altijd meedragen.
Ik zat in de week van 10 augustus 2014, op een warme zomeravond, in de tuin achter zijn huis aan de Hanzeweg op de Gouden Driehoek. Tegenover mij een guitig lachende en plezierig vertellende Fred de Vries. Hij groeide op aan de Klaas Woltjerweg in Zuidbroek, had veel vrienden op de lagere school. Hij wilde graag boer worden maar ging de technische kant op en deed de Middelbare Technische School. Hij was 13 jaar toen hij zijn eerste Mc Cormick, bouwjaar 1939, kocht. Samen met zijn vader werd er avonden aan gesleuteld en gerepareerd en renoveerden ze met liefde en volle overgave die trekker tot een bedrijfsklaar en felbegeerd staaltje historisch techniek. Nu, al ruim 38 jaar, vanaf zijn 11e, verzameld hij. Fred is in techniek geïnteresseerd en vooral in oude techniek.
 
Marinier
Na zijn opleiding werd Fred militair bij het Korps Mariniers in Doorn. In militaire dienst zocht hij niet alleen de landsgrenzen, maar ook zijn eigen grenzen op. Hij werd ingedeeld bij dit elitekorps. Een veeleisend beroep waarvoor alleen de besten, met een ijzeren conditie en voor-al doorzettingsvermogen in aanmerking komen. Mannen die in staat zijn om in een hecht team door dik en dun elkaar steunen op elk terrein, en in elk weertype. Alleen diegene die uiterst fit zijn zowel mentaal als fysiek, die worden geselecteerd voor dit keurkorps.
Maar, met verlof kwam hij meteen naar Zuidbroek. In de discotheek van Daan en Freddy Hulsebos met live muziek van de popgroep George Baker Selection leerde hij zijn liefde Ina Groen uit Veendam kennen.
 
Technische interesse
Na zijn diensttijd ging Fred dagelijks bij Gerlok aan het werk, maar ’s avonds stort-te hij zich volledig op zijn hobby; oude trekkers repareren en verhandelen. Zeecontainers met trekkers uit Canada en Amerika maar ook uit Duitsland werden verscheept naar Zuidbroek. Een leek zou zeggen ‘half verrotte rommel’ of ‘oud roest’. Maar Fred de Vries maakte elke machine zo origineel mogelijk na en als ter afronding de originele stickers werden opgeplakt was er de genoeglijke voldoening. Als vakkundig liefhebber van echt antieke trekkers heeft hij zijn Advance-Rumely H 16-30 daterend van 1923 enkel goed schoongemaakt en daarna in de lijnolie gezet, dus bewust niet geverfd om het zo origineel mogelijk te houden. Deze OilPull van 16 pk en daarnaast nog 30 pk aan de riemschijf en een eigen gewicht van 7000 kg ploegde ooit op het prairieland in het Canadese Alberta en dreef in de winter de dorsmachines aan. De Rumely Oil Pull was uitermate geschikt voor het ploegen van enorme gebieden ruig prairieland tot maagdelijke landbouwgrond in het enorme, op één na grootste land ter wereld, Canada.
Fred vertelde dat ‘Meinrad Rumely, een Duitse immigrant, een smederij in Canada begon en al in 1859 dorsmachines bouwde en ook stoom-machines. In 1910 bouwde Rumely de eerste trekkers, dat werd toen een industriële revolutie in de landbouw. Voor die tijd werd alles nog voortbewogen door paarden. De boerenarbeiders zagen het als concurrentie voor hun broodwinning en saboteerden de nieuwmoodse machines‘.
OilPulls zijn in veel variaties geproduceerd en zijn nu, tot op de dag van vandaag, felbegeerde verzamelaarsobjecten. ‘Ze zijn er van klein tot grote mastodonten, met een tweecilinder petroleummotor die met oliekoeling een bedrijfs- temperatuur van 12 graden bereikt omdat de petroleum dan beter vergast. De carburateur heeft 3 kamers. Eén voor benzine om te starten, één voor de petroleum als de trekker eenmaal loopt en één voor water. Waterinjectie voorkomt pingelen van de motor en was rond 1900 een algemene remedie bij gebrek aan brandstoffen met betrouwbare octaangetallen of anti-kloptoevoegingen’.
 
Galgeweg
Fred en Ina kochten een huis aan de Galgeweg. De woning werd gerieflijk en comfortabel verbouwd en achter het huis kwam een grote stenen schuur waarin kon worden gesleuteld en gerestaureerd. Op het toen braakliggende terrein van het Haltepad werd veel ge- scheurd en gecrost met Mini Coopers en andere oude auto’s, maar het gebied was vooral erg geschikt om zijn oude trekkers te testen. 
 
Gouden Driehoek
Inmiddels had zijn hobby, waarin meestal 70 uur per week werd gewerkt, bedrijfsmatige vormen aangenomen. Na 10 jaar aan de Galgeweg lieten Fred en Ina in 1999 een gedeeltelijk door hun zelf ontworpen nieuw huis met een ruime bedrijfshal bouwen. Nu wonen en werken ze alweer bijna 15 jaar op de Gouden Driehoek.
We schuifelden door de overvolle hal en Fred vertelde vol enthousiasme over de prachtige Brons Trekker die in de oorlog in Appingedam bij Brons is gebouwd. Zelfs de opdrachtgevers, gebroeders Buitenkamp, wist hij te noemen. Maar ik zag ook een antieke Lanz Bulldog waarvan toentertijd de dealer J. de Boer uit Usquert met telefoonnummer 60 en de Hanomag van P. Kanninga loondorsbedrijf in Siddeburen.
Een prachtige Paardekop stropers die gebouwd was bij Machinefabriek Hut in Beerta in opdracht van Loondorsbedrijf Feunekes uit Blijham.
Gronings
Fred verzameld alles wat Gronings is. ‘Groninger kentekens, die begonnen vroeger met A en de Friesche met B. Als je je rijtuig verkocht dan hield je je kenteken zodat bij oude kentekens nu nog bekend is wie ooit de eigenaar was. Google maar eens op Groninger Historische Archieven en je vindt alle oude kentekens met de namen van de toenmalige eigenaren uit vroeger jaren en soms ook met een plaatje van de auto waar ze 100 jaar geleden in reden’, vertelde Fred. Ik was verbaasd over zijn enorme technische kennis en vooral ook de historische kennis.  
‘De prijs van een Farmall trekker en een Deutz Diesel + dorsmachine voor hetzelfde bedrag als wat toen een complete boerderij met 50 bunder land kostte’, zei hij glimlachend.
‘Gebroeders Hamster Zuidbroek, Electro Technikers bouwden vele elektromotoren en bij buurman stelmaker Bosscher in Zuidbroek werden de onderstellen en de wagens gebouwd. Eén van deze elek- trowagen is bijna heel Nederland door geweest van de ene eigenaar naar de andere en stond nu op Texel, ik heb het spul opgehaald uit Texel en hij staat nu mooi weer in Zuidbroek’, zei Fred glunderend en hij vervolgde: ‘In de oorlog bouwde Hamster ook waterschoepjes die je onder de kraan kon zetten en zo stroom opwekte, volgens Klaas Wolda, en die had het zijn vader meerdere keren horen vertellen’.
 
We liepen verder door de verzameling en Fred vertelde dat magneetontstekingen  zijn specialiteit is. Daarna toonde hij de stationaire motoraandrijver met open krukas die gebruikt werd voor de zaagmachines, de waterpompen, de melkmachines en waarmee ook maalmolens werden aangedreven. Het kokende water in het koel reservoir is op evenementen steeds weer geinig als Fred er Hemaworsten in heeft warm gemaakt of er een mandje met eieren in kookt. Hij toonde mij de aardappelpoter met een ‘mechanische meedenker’ uit 1939 en we liepen langs een juweeltje, een vierdeurs A Ford. Fred vertelde dat kortgeleden zijn oud Gerlok- collega, Niels Bulder met zijn bruidje hiermee naar het gemeentehuis is gereden
Museum
‘In Duitsland wordt de oude landbouwtechniek veel meer gewaardeerd dan in Nederland. Daar vind je meerdere museums met zo’n 38 mensen op de loonlijst en erg veel vrijwilligers’. Als Fred daar, op uitnodiging, met een van zijn oude machinerieën komt, dan is er een hotel voor hem gereserveerd en wordt hij met egard ontvangen.
We filosofeerden dat de oude strokartonfabriek de Toekomst in Scheemda een pracht kans is voor een museum van oude landbouwmachines en wat daar in die gebouwen nog meer mogelijk is. Maar waarom Scheemda als we in Zuidbroek de allereerste coöperatieve melkfabriek van Nederland hebben.  Het pand, anno 1885, oogt nu niets, maar gezien de schitterende ligging aan de historische oude monumentale weg Uiter- buren kan het wellicht de status krijgen van industrieel erfgoed. Hierna inrichten als museum van oude landbouwtechniek, met een unieke collectie.
Daarbij ook een cultureel artistiek kunstenaarscentrum waarin kunstschilders, beeldhouwers en kunstenaars hun exposities kunnen houden.
Daarbij voeg je toe een wellicht wereldwijde publiekstrekker; het schilderen van een enorm doek van honderd strekkende meter en twee meter hoog, gespannen in spanhouders dat gedurende een reeks van jaren wordt ingekleurd en geschilderd.  Een schilderij in de stijl van Panorama Mesdag met daarop een voorstelling van alles wat met deze streek rondom Menterwolde te maken heeft en had. Het Groninger landschap, de Groninger industrie, Strokartonfabrieken, Aardappel-meelfabrieken met nog rokende schoor- stenen (Motké), turf, turfschippers met scheepjoagers langs de Trekweg van het Winschoterdiep,  graanvelden, koren op hokken, paarden voor de zichtmachine, paarden voor de zelfbinder, tractoren in de vette klei, boeren op klompen, majestueuze Oldambtster boerderijen, melkbussen bij de weg, paard en wagen die de melkbussen ophaalde naar de fabriek, uitgestrekte bloeiende aardappelvelden, bloeiende koolzaadvelden, koeien in de wei, windmolens in het veld, een boer die op zijn melkblok met de hand zit te melken en de eerste coöperatieve melkfabriek van Nederland in Uiterburen moet er ook op. Ook hoort op het doek de zaadfabriek Hilleshög en de locatie van gaswinning op Tussenklappen en de scheepswerf Grol langs het Winschoterdiep. Kortom een kunstwerk waaraan permanent vele jaren wordt gewerkt door kunstschilders in een boerenkiel en op klompen. 
‘Er is geen provincie die zoveel goede kunstschilders heeft die bij toerbeurt……, ze zouden een kunstwerk maken waar men uit de hele wereld op af zou komen.’ En zo filosofeerden we onze hitsige ideeën op deze warme zomeravond. 
 
Optreden
De Live Gasunieband nam zaterdag 28 juni een liedje op, op het ritme van een draaiende Lands Buldog trekker. Fred was gevraagd met zo’n ouwe trekker voor de muzikale omlijsting op het Spektoakelplein aan ’t Wotter’ naast Klaas Wolda. 
Fred is vaak te zien bij Onstwedder gaarv’n.  Maar ook het landbouwmuseum Nordhorn in Duitsland. Op 30 en 31 augustus is hij weer één van de deelnemers bij historische motorenshows in de Bronsfabrieken te Appingedam
Inmiddels is  zoon GerJan de Vries ook bewierookt met hetzelfde verzamelvirus en met veel liefde restaureert hij samen met zijn vader de mooiste oude landbouwmachinerieën.
 
Hobby
“Fred, als oud marinier, welke sport doe je of welke hobby heb je?” vroeg ik.
“Sleutelen en de treinbaan op onze zolder, samen met zoon GerJan.”
Rienus Huis, 06-25043902, rienus@makelaarhuis.nl