Bijnamen

Je komt ze in iedere stad of dorp tegen; mensen met een bijnaam. Vaak vraag je je af hoe ze er aan gekomen zijn, maar als je goed doordenkt zit er soms een beetje waarheid in.
Als kind zijnde werd je er al mee geconfronteerd. Wanneer ouders het over een bepaald persoon hadden, werd maar al te vaak hun bijnaam genoemd, nee je sprak ze niet met die naam aan! Stel je voor...
Pa en moe kenden ook een aantal van die bijnamen, die ook zeker bekend waren bij andere dorpsbewoners en gekke namen ja die onthield je als kind wel.
Zo heette ene Geert: Geert Bokje. De beste man zal wel een ‘zegebok’ op ‘de blaaike’ hebben staan, anders zie ik het verband niet. Of hij fokte met die dieren.
Roelf Huizenga werd Rouf Stoter genoemd, een lange, maar o zo aardige man en dan zo’n malle naam, het rare is dat z’n vrouw ook die naam meekreeg... Ja, dan wist je over wie ze het hadden.
Wie kende niet Geert Hopeloos... altijd keurig in het pak snel fietsend door het dorp om een bestelling af te leveren. Z’n heerlijke rommelige manufacturenzaak waar van bijna alle artikelen wel iets opgestapeld op de toonbank lag. Soms zo hoog dat je als kind een stap achteruit moest doen om degene te zien die achter de toonbank stond. ‘Hopeloos’ om de juiste maat Jansen & Tilanus jaeger onderbroek tussen de flanellen lakens terug te vinden.
Pa kende een collega vrachtwagenchauffeur die hij Berend Katje noemde.
Ik herinner me vaag een kleine forse man die ik niet gauw met een katje zag kroelen, meer met een herdershond. Geert ‘Doefke’ Geertsema, juist een duivenmelker. En niet te vergeten Berend ‘Hema’ Tonkens. Bracht je daar een stuk oud ijzer of vodden naar toe, dan gaf ie je liever geen geld, maar probeerde hij het met een of ander prullaria af te kopen.
Ene ‘dikke’ boer werd Onno Schiet genoemd, misschien betaalde hij z’n werknemers wel een ‘schietloontje’ of had het met buikkrampen te maken...?
‘Hennik met de oogjes’ hoorde ik ook wel eens voorbij komen, gek want ogen hebben we toch allemaal. Net als ‘Job Brobbel’, een grote sterke vent, ook zoiets raars.
‘Looie Evert’ bestond ook, die liever lui dan moe was. Alhoewel pa de zon ook wel eens zo noemde als die zich na een paar bewolkte dagen weer liet zien. Dan was er ook nog ene Eppo ‘Sollie’ Wierenga. Doet me denken aan ‘solliegoarentouw’...
Iemand met wel een heel fraaie bijnaam was Pieter Westerkamp, die zich ‘Rabindra’ noemde. Het was niet z’n bijnaam, maar z’n ‘artiestennaam’. Hij deed ‘iets zwevends’ want hij was ‘met de helm geboren’ volgens z'n moeder. Toekomst voorspellen en al die flauwekul meer, niemand in het dorp geloofde erin.
Hij praktiseerde dan ook buiten het dorp door middel van een advertentie in de krant.
De naam is vast afgeleid van Rabindranath Tagore, een Indiase schrijver-dichter en Nobelprijswinnaar, alhoewel ik geen enkele overeenkomst zie.
Ik vond het als kind een enge man met die starende ogen van hem.
Vrouwen hadden net als mannen ook bijnamen; wie kende niet Reina ‘Beere’, die grote vrouw met handen als kolenschoppen die heerlijk in de tuin konden wroeten en altijd in voor een lolletje.
Door de straat fietste vaak een vrijgezelle vrouw, ze was niet eens zo belegen, maar ze kleedde zich er wel naar! Op de fiets is het dragen van een broek een heel geschikt kledingstuk, maar Martje droeg altijd een rok. Als het waait blijf je aan zo’n ding trekken om het over je knieën te houden, maar dat was voor Martje geen optie. Laat maar opwaaien dat ding met als resultaat; nee heren... geen spannend stukje lingerie van Christine le Duc maar een knielange roze directoire. Lekker warm om de poeperd. Ze werd dan al snel ‘Martje Boksempiebe’ genoemd. Of ze later van broekenkeuze is veranderd zullen we nooit weten, maar ze is toch aan de man gekomen. Of hij kickte op die sexy directoire...
Bijnamen, ze waren er altijd en zullen ook altijd blijven. Of ik ook eentje had? Ja, maar dat vertel ik lekker niet, hij werd alleen door de vader van m'n vriendinnetje gebruikt.
Een beetje exclusief dus...

JP