In Ostfriesland lopen de kinderen sinds jaar en dag op 10 november, dat is de avond voorafgaand aan Sint Maarten. Bovendien gaan ze daar (net als in Engeland op Haloween) verkleed en lopen ze met rommelpotten (zoals vroeger in Groningen rond Pasen). Toevallig valt die avond van 10 november samen met de verjaardag van een ander Martinus, namelijk Maarten Luther.

Dat heeft z'n historische wortels in het veranderen van de kalender in Holland in het jaar 1583. Omdat men sinds het begin van de jaartelling ook bij eeuwgetallen een schrikkeljaar had gehanteerd, liep de kalender elf dagen achter bij de werkelijke seizoenen. Dat werd in één keer rechtgezet door de kalender elf dagen vooruit te zetten. Het gevolg was dat allerlei contracten niet meer een vol jaar duurden. Knechten en meiden dienden daarom niet meer tot Allerheiligen (1 november), maar tot Sint Maarten. Het gevolg was dat allerlei festiviteiten die vroeger rond Allerheiligen plaats vonden (zoals rondtrekken met lichtjes en liederen) gingen samenvallen met andere festiviteiten die vanouds op Sint Maarten plaats hadden.

De protestanten vonden dat eerst maar rare fratsen en deden niet mee. Pas in het jaar 1700 werd ook in Noord-Nederland en Ostfriesland de kalender gelijk gezet. Inmiddels moesten er al twaalf dagen worden ingehaald. De kalender versprong van 31 december 1700 naar 12 januari 1701. Net als in Holland werd ook in Groningen en Ostfriesland Sint Maarten een belangrijke dag.

Maar de streng-protestantse Ostfriesen vonden ook dat maar niks, zo'n katholieke feestdag, vandaar dat men in 1817 ter gelegenheid van de 300-jarige herdenking van de Reformatie het Martinsingen één dag heeft vervroegd.
http://de.wikipedia.org/wiki/Martinisingen