Er zijn torens overgebleven van uit de Middeleeuwse bouw en tradities. In de Friese streken, waar wij onderdeel van uitmaakten, zie je de oudste torens los staan van de kerk. Er zijn al verschillende redenen bedacht waarom dit zo zou zijn. In Noordbroek had de toren een doorgang en was toegang tot het kerkhof en de kerk. In Zuidbroek zijn er ooit cellen in gebouwd en werd het een gevangenistoren. Men zegt dat de bevolking zich bij onheil in de torens kon verschansen, maar in feite waren ze door 4 man al te omsingelen en kon men rustig wachten totdat de bevolking er genoeg van had. De toren van Meeden ziet er van binnen uit alsof men daar langer in kon vertoeven en was ook te verdedigen. Woontorens als de steenhuizen waren beter in het verdedigen, met schietgaten en de mogelijkheid tot opslag van voedsel. Onze torens hebben dezelfde balken klokkenstoel als de in Friesland nog veel voorkomende boomstamconstructies om één of meerdere klokken te kunnen dragen. Alleen zijn ze hier ingemetseld. De klokken luidden om de bevolking ter kerke te roepen. Of in geval van gevaar te waarschuwen. 

Jongere torens zijn over het algemeen architectonische producten die onderdeel uitmaken van een kerk en nog steeds een klok kunnen luiden. Hele jonge kerken met torens zijn bouwkundige hoogstandjes en dienen ter versiering van de kerk. 

Het reisje begint  in Heiligerlee met een inleiding. Via Winschoten komen we over de grens naar o.a. Bunde, Hatzum, Holtgaste en Bunderhee op zoek naar torens met vermoedelijke diverse functies. 

Voor liefhebbers is de toren van Meeden op de bewuste dag open om 8.30 uur. Vóór aanvang van het reisje kunt u deze toren al bezichtigen. En dat komt goed, want de zomerexcursie start ook aldaar.