Een kostbare herinnering

In het Dagblad van het Noorden van 18 april 2016 lees ik een artikel over de schrijver Egbert Boekema. Hij heeft o.a. tien jaar uitgetrokken voor een lijvig handboek met de titel Vogels in Groningen. Voor de samenstelling van het boek heeft hij gebruik gemaakt van duizenden waarnemingen, die hij heeft verzameld in 75 dagboeken. Het paginagrote artikel wordt verlevendigd met een foto waarop een kleine 20 vogelaars met kijker, al of niet op een statief, verwachtingsvol in dezelfde richting kijken. Het valt mij op, dat het voornamelijk jonge mensen zijn. Onder de foto staat centraal op de pagina in cursief gedrukt met grote letters de tekst “Wie hoort de veldleeuwerik tegenwoordig nog zingen?” Juist deze tekst trekt mijn aandacht. Hoe mooi klonk het gezang van de veldleeuwerik in mijn jeugd.

Automatisch dwalen mijn gedachten af naar vroeger, toen ik als jongen met mijn moeder en mijn broer in de bieten lag te wieden op de dalgronden van mijn ouders in het Groninger Veenkoloniaal gebied. Op een mooie meidag in de zon, op de knieën over de zachte warme grond, die daags daarvoor door mijn vader was losgewerkt met de rolschoffel. Dan klonk plotseling hoog in de lucht een zingende leeuwerik. Mijn vader attendeerde ons steevast op het geweldige gezang van deze solist.
De uitbundig klinkende zang kan op mooie dagen in het voorjaar van grote hoogte gehoord worden. De mannetjes maken spectaculaire zangvluchten.
Eerst klimmen ze tot een hoogte van soms meer dan honderd meter, luid zingend schroeven ze weer omlaag om bij het vrouwtje in de buurt te landen.
In gedachten ruik ik met weemoed de kenmerkende geur van de zurige grond van mijn geboortestreek. Patrijzen schieten uit een korenveld en rennen voor ons uit door het karrespoor, om even plotseling weer in het gewas te verdwijnen. Tijdens het schaften zitten wij in het talud van de wijk tussen de zuring en de boterbloemen. De gele lis bloeit op de waterlijn. Libellen vliegen boven het water. Wij aanschouwen het allemaal en doen ons tegoed aan de meegebrachte boterhammen en de koffie uit de limonadeflessen. Ondanks dat de limonadeflessen met kranten zijn omwikkeld, die vervolgens met wekflesrekkers worden vastgehouden, is de koffie bij de eerste schaft reeds vrijwel afgekoeld. Het zand aan onze handen knarst tussen onze tanden. Toch brengt de hele setting een bepaalde vorm van rust en tevredenheid met zich mee, met als absoluut hoogtepunt de veldleeuwerik.
In mijn latere volwassen leven heb ik naderhand slechts één keer het gezang van de veldleeuwerik kunnen herkennen. Dat was tijdens een weginspectie langs de Hardeweg. Hoe goed ik tijdens mijn fietstochten tegenwoordig ook mijn best doe om het gezang van de leeuwerik te herkennen, nergens hoor ik nog zijn gezang. Het gaat dus kennelijk helaas de laatste decennia niet goed met de veldleeuwerik. De uitbundige zanger verdwijnt langzaam maar zeker uit de lucht. Verschillende ontwikkelingen in het landelijk gebied, zijn daarvan de oorzaak en de afname lijkt nog altijd niet minder te worden. In ieder geval is de leeuwerik bij mij al jaren uit beeld. Wat zou het mooi zijn om de veldleeuwerik nog een keer te horen zingen. Wat blijft is een kostbare en onvervangbare herinnering. Een herinnering met dansende libellen in de zon, bloeiende lissen langs de waterlijn en een zingende leeuwerik hoog in de lucht.
In deze laatste alinea klopt de overgang niet: hoort het stuk over de vos bij de weginspectie? Misschien het geel gemarkeerde weghalen en wat ik in rood heb toegevoegd er neer zetten? Hoewel je die zin eigenlijk ook weg kunt halen. Wat een prachtig verhaal papa!! Ik hoop dat je hem nog weer zult horen

Noordbroek, 23 april 2016.
Marten Prins

Reactie toevoegen