Kritiek op onderzoek

Ingezonden - Het onderzoek naar de vermeende angstcultuur op het gemeentehuis van Menterwolde roept vragen op bij Kritisch Menternwolde. Onderstaand een persbericht van de fractie van Kritisch Menterwolde, Markus Ploeger en Matty Siersema, met daarin hun standpunt aangaande het onderzoek binnen het gemeentelijk apparaat van Menterwolde.
Met verwondering en stijgende verbazing hebben wij kennis genomen van onderzoeksopdracht naar de angstcultuur binnen het gemeentelijk apparaat. Ten eerste verzetten wij ons tegen de rol van de voorzitter van het College van B en W binnen het geheel. Tijdens de bijeenkomst met de fractievoorzitters en een vertegenwoordiger van het onderzoeksbureau GITP op maandagavond 9 februari jl. voerde hij de regie van het ge- heel, wat wij, gezien zijn positie als portefeuillehouder P&O, als heel bijzonder en dubbel hebben ervaren. Alleen al op grond hiervan kunnen we niet instemmen met dit onderzoek. Tijdens de bijeenkomst met de fractievoorzitters werden dezen in de gelegenheid gesteld hun verwachtingen m.b.t. het onderzoek kenbaar te maken. Kritisch Menterwolde heeft daarbij de volgende wensen geuit:
Graag een onderzoek met terugwerken-de kracht tot 2009. Het jaar waarin door Bureau Berenschot een onderzoek is gedaan naar de ambtelijke organisatie van Menterwolde en waarbij ook een aantal
aanbevelingen werden gedaan. Bovendien vinden wij het relevant dat naast de huidige medewerkers vooral ook ex werknemers aan de interviews mee zouden moeten kunnen doen. Alsmede: collega (ex)bestuurders, leden van voormalige stichtingsbesturen als daar waren, de Stichting Menterheem en de Stichting Welzijn Menterwolde. Ook de leden van de voormalige Ondernemingsraden en de personeelsleden die al geruime tijd ziek zijn. Dat er met onze wensen geen rekening kon worden gehouden en slechts de huidige werknemers, de zieken en de mensen in dienst bij de IBOR gehoord zouden worden, vonden wij zeer teleurstellend, wat we ook geuit hebben. Het was zo teleurstellend dat wij er verder het zwijgen toe hebben gedaan en zeer gefrustreerd en zonder enige hoop op een goed objectief resultaat huiswaarts gingen.
Dat de heer Van Zuijlen zich bovendien ontpopte als de geestelijke vader van een aantal begripsomschrijvingen, vonden wij verbazingwekkend, maar hebben er slechts met verwondering en ver- bazing naar geluisterd. Neem het begrip ‘angstcultuur’. Voor de opdracht is bepaald dat onder angstcultuur het volgende wordt verstaan:
“Er is sprake van angstcultuur binnen de organisatie wanneer een aanzienlijk deel van de medewerkers (meer dan 30%) gedurende een langere tijd (meer dan een jaar), zich structureel geïntimideerd voelt door leidinggevenden en/of collega’s. Waardoor medewerkers zich bij hun dagelijks functioneren laten leiden door angst omtrent ongewenste gevolgen voor hen persoonlijk, zowel wat betreft de privesfeer alsmede beroepsmatig.” Een waanzinnige bepaling. Immers, al zou een personeelslid slechts een keer zijn geïntimideerd, dan zou dat al een keer te veel zijn. De opdracht is zodanig door het college geformuleerd dat het resultaat van dit onderzoek voorspelbaar is. De deelnemers worden geselecteerd en uitgenodigd door of namens het College.
Men weet dus met wie er eventueel gepraat gaat worden. Zeker als dit ook nog per e-mail gaat. Dit uitnodigingen zouden a-selectief door het bureau moeten gebeuren. Waar de criteria vandaan komen dat je minimaal een jaar “met angst” moet hebben geleefd en een percentage van 30% is totaal onduidelijk. Het gaat immers niet alleen om angst maar ook om je veilig te voelen op je werkplek en dan past deze definitie, in onze optiek, totaal niet.
Kortom, wij concluderen dat het College de condities waarbinnen het onderzoek dient plaats te vinden, zodanig heeft gekaderd dat er voor het onderzoeksbureau weinig ruimte overblijft om tot een gedegen, tot een valide en betrouwbaar onderzoek te komen. En met deze opdrachtformulering kan men sturen op het door het college gewenste resultaat. Wij maken ons vooralsnog grote zorgen over de betrouwbaarheid van genoemd onderzoek. Nu al zijn er diverse schoonheidsfoutjes aan het licht gekomen. Wij kunnen dan ook niet anders dan ons distantiëren van dit onderzoek. Ook verbazen wij ons over de gevoerde procedure en hadden van een gerenommeerd bureau als het GITP een zelfstandiger aanpak, onder eigen condities, verwacht.

Reactie toevoegen