Kans voor boeren en akkervogels?

Verstedelijking en intensief gebruik van het landschap blijken negatieve gevolgen te hebben voor de flora en fauna. Het punt is bereikt dat planten- en diersoorten, waaronder akker- en weidevogels, definitief uit het Nederlandse landschap verdwijnen. Miljoenen mensen hechten waarde aan deze immateriële rijkdom en willen dit ook voor toekomstige generaties veilig stellen. Daarom wordt ‘natuur- braakakkers’ als Vergroeningscomponent aan het nieuwe GLB toegevoegd. Een ‘hobby van natuurliefhebbers’ stelt de landbouwlobby en verzet zich hevig, dat lijkt op wraak op het andere plan, de nivellering van inkomenssteun.
Uitgangspunt is de biodiversiteitsachteruitgang te stoppen; vrij vertaald, de onderlinge verbondenheid van planten-, insectensoorten (waaronder bijen!), met de vogels in de top van deze voedselpiramide. Als het met de vogels(toplaag) weer beter gaat, zijn de lagen daaronder ook weer beter in balans. Op de ‘Rode Lijst’ staan oa akker- en weide vogels (‘Boerenlandvogels’) die op punt staan uit het landschap te verdwijnen. Bijvoorbeeld; Grauwe- en Blauwe kiekendief, Velduil, Patrijs, Veldleeuwerik, Kneu, Paapje, Graspieper, Gele kwikstaart, Boerenzwaluw, Wulp, Grutto. Insiders stellen dat voor effectiviteit, minimaal 5% natuurbraak aangelegd dient te worden. Zijn het dan alleen maar ‘natuurmensen’ die zich daarover zorgen maken? Nee, uit de vele reportages in de vakbladen blijkt dat ook akkerbouwers en veehouders deze ontwikkeling betreuren. Ze beschouwen een landschap zonder beleving van weide- en akkervogels een ware verarming van het boer zijn.
Er is altijd al veel ‘gedoe’ geweest over ‘inkomenssteun’, in de volksmond ‘landbouwsubsidies’ genoemd. Het kost de Nederlandse burger € 60,= per jaar, nog minder dan de Brandweer(€ 67,= DvhN
3-1-2014). ’Inkomenssteun’ was de compensatie voor de halvering van de graan prijs, begin jaren ’80. Maar vanwege de ‘spilfunctie’ van granen staan de marges op andere gewasteelten daarmee onder permanente druk, dat vervolgens intensivering (schaalvergroting, etc.) uitlokt, met de bekende negatieve gevolgen voor de natuur. Daarnaast werd pittige EU-steun aan de Veenkoloniale aardappelzetmeelteelt toegekend ter ondersteun- ing van het sociaaleconomisch achtergebleven gebied. In Nederland kan afhankelijk van de gewaskeuze (is grondgebon- den!) enorme verschillen in inkomenssteun ontstaan (€ 0,= tot € 900,= per ha) die dus nu genivelleerd worden naar
€ 320,= per ha. Voor een gemiddeld Veenkoloniaal bedrijf een omzetdaling van
€ 50.000,=, met een negatief inkomen tot gevolg. Ondanks de GLB toezegging voor een geleidelijke inkomenssteun afbouw tot 2020, zijn er zorgen over het uitblijven van gelijktijdige compenserende prijsstijging en dus continuïteit. Vooropgesteld dient te worden, gezien de kritiek op ‘landbouwsubsidies’, dat boeren het liefst een ‘verdienmodel’ voorstaan zonder inkomenssteun. Hierbij kan het inkomen volledig uit de markt gehaald worden, inclusief de kosten van Vergroening. De politiek staat dat momenteel niet toe, middels ‘mededingingregels’ van de Overheid. In plaats van op dit vlak de politiek te bewerken heeft de machtige landbouwlobby gekozen voor het onderuit halen van de natuurbraak.
Braakleggen is echter voor de boer ‘tegennatuurlijk’ en een schrikbeeld, want door onervarenheid met dit ‘nieuw gewas’ leveren ze niet altijd het gewenste beeld op (veronkruiding). Laten we de inkomenssdaling door nivellering buiten beschouwing (zie boven), dan is mee doen aan Vergroening echter op zich financieel aantrekkelijk; de oorspronkelijke insteek van 7% braaklegging wordt ruimschoots vergoed door de premie van
€ 320,= p.ha. over de gehele bedrijfsoppervlakte (zeker nu de landbouwlobby dit heeft afgebroken tot 2.5%). De Nederlandse standsorganisaties en enkele politieke partijen, schermen met de waarschuwing dat hiermee de EU voedselproductie in gevaar gebracht wordt. Echter Nederland mag dan een wel qua exportwaarde de 2e exporteur van de wereld zijn en de hoogste fysieke opbrengsten per ha hebben, maar t.o.v. de wereldbehoefte is de fysieke productie een druppel op de gloeiende plaat. Bovendien profiteert de primaire landbouw (boer)slechts marginaal, in tegenstelling tot de verwerkende industrie.
Maatschappelijke organisaties stellen dat natuur, zoals de aanwezigheid van akker- en weidevogels, ‘van ons allemaal’ is. Ook al is het niet zijn hobby, bij een faire vergoeding mag de boer de morele verplichting voelen zijn medewerking te verlenen, ook jegens de generaties na ons, want zonder hulp van de landbouw, is herstel van weide- en akkervogel op de ‘rode lijst’, niet mogelijk.
Een uitdaging om dat doel gezamenlijk te realiseren, waarbij ‘landbouwsubsidie’ dan in een geheel ander daglicht komt te staan!

Peter Harry Mulder,
akkerbouwer aan de Tussenklappen.

Reactie toevoegen